Homepagina > Het Spoor > Rollend materieel > Locomotieven > Een en ander over ... onze staalblauwe tractievoertuigen

Een en ander over ... onze staalblauwe tractievoertuigen

J. Mahieu.

woensdag 2 april 2008, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

In augustus 1978 verscheen in «Het Spoor», onder de titel «onze tractievoertuigen in het geel», een bijdrage over de verbetering der zichtbaarheid van de locomotieven. Dat is alweer een hele poos geleden en sindsdien is er een en ander veranderd om de veiligheid, die nog steeds de grootste bekommernis blijft, verder te verhogen.

Terwijl de diesellocomotieven met stoomverwarming hun uitzicht bijna onveranderd behielden (gele kast versierd met brede groene banden, later gewijzigd in groene kast met gele banden om snelle vervuiling tegen te gaan) kregen de diesels, uitgerust met een generator om in de elektrische verwarming der gesleepte stellen te voorzien, een volledig nieuw ontworpen jas aangetrokken.

Terwille van de veiligheid werd afgestapt van de smalle staalblauwe band ter hoogte van de gordel. Het is juist deze aanduiding die het verschil aangeeft tussen de traditionele stoomverwarming en de elektrische verwarming. Nadat de 5523, in augustus 1979, als eerste locomotief de werkplaats had verlaten, was men van oordeel dat het verschil in kleurcombinatie toch niet voldoende opviel.

Daar deze aanduiding voor het rangeerpersoneel bij het uitvoeren van bewerkingen met een dergelijke omgebouwde locomotief, van zeer groot belang is, werd bij wijze van proef de tint van het blauw aangepast; deze werd opvallend lichter. Maar zelfs nadat de 5510 en 5515 waren afgewerkt, bleef de studiedienst verder zoeken naar een opvallender decoratie. En ... die werd ook gevonden!

Men herinnerde zich een vroeger ontwerp dat uitgewerkt werd op de 5001, de allereerste diesellocomotief met generator voor verwarming. Deze machine was voornamelijk in ’t blauw afgewerkt en had witte zichtbaarheidsbanden. Dit ontwerp bepaalde in grote lijnen het model voor de nieuwe jas; een staalblauwe kast met een brede gele zichtbaarheidsband. In april 1980 verliet de 5529 in haar nieuw kleedje de centrale werkplaats van Salzinnes. Het patroon viel al dadelijk in de smaak en werd op de zeven soortgelijke locomotieven van de reeks 55 toegepast. Ook voor de latere prototypen 6005 en 6215 werd deze schildering behouden, al werd er bij het ontwerp van hun nieuw kleedje wel degelijk rekening gehouden met de constructiekenmerken van de locomotief.

Door het succes van deze nieuwe decoratie werd er overwogen om ook de elektrische locomotieven vooral blauw te kleuren.

Zodoende was er een zeer duidelijk onderscheid tussen de diesel en de elektrische locomotieven. In juli 1980 kwam een locomotief van de reeks 26 aan de beurt om haar nieuwe jurk te presenteren, meer bepaald de 2629 : staalblauwe kast afgebiesd met gele banden.

Het chassis bleef zwartgekleurd en het dakgedeelte grijs. Deze proef schildering stond model voor het ontwerpen van een passende decoratie voor de overige reeksen elektrische locomotieven.

Enkele maanden later, in september 1980, verliet de 2337 de centrale werkplaats van Mechelen eveneens in het staalblauw. Hiermee was de nieuwe schildering een feit! Zelfs de «oudjes» van de reeks 28 viel deze eer nog te beurt. Alleen de oudste elektrische locomotieven, de huidige reeks 29, bleven hun groen uiterlijk behouden, rekening houden met hun nakende vervanging door nieuw materieel. De reeks 27 wordt vanzelfsprekend reeds in de nieuwe schildering afgeleverd door BN.

De reeks 18 van de meerstroomlocomotieven vormt een uitzondering hierop. Ze behouden nl. hun inox-grond en op de kop kregen ze een grote gele vlek. Het bovengedeelte van de kast, waar de ramen van de stuurposten zijn ingebouwd, wordt in overeenstemming staalblauw geschilderd.

Ook de overige meerstroomlocomotieven van de reeksen 15 en 16 behouden het staalblauw dat ze bij hun indienststelling hadden, maar krijgen gele banden, en blijven bovendien hun inox-sierbanden behouden. De Benelux-locomotieven 25.5 blijven in ’t donkerblauw-NS met een brede NS-gele band. Deze nieuwe jassen worden aangepast wanneer de locomotieven in de centrale werkplaats van Salzinnes of Mechelen voor onderhoud langskomen. Intussen zijn er in elke reeks al «blauwe» locomotieven.

5523
De dieseliocomotief 5523 in een kleurencombinatie geel - groen - zwart.
5523
De dieseloc 5523: kast en dak in staalblauw, gele zichlbaarheidsband en zwart chassis.
2701
De elektrische locomotieven - reeks 27 - worden reeds in hun nieuwe schildering afgeleverd door BN.
2554
Een elektrische locomotief uit de reeks 25.

In het bestek van dit artikel over de nieuwe schilderingen valt nog te melden dat voor onze nieuwe elektrische motorrijtuigen van het type «break» de purperrode (bordeaux)-kleur met witte band gekozen werd met op de koppen gele zichtbaarheidsstrepen.

Tot slot een kort overzicht van de huidig gebruikte schilderschema’s :

 elektrische locomotieven

  • staalblauwe kast met gele banden
  • schaduwgrijs chassis
  • lichtgrijs dak

(reeks 18 blijft in inox met geel op de kop wand en een blauw bovendeel, terwijl de reeks 25.5 onveranderd blijft)

 diesellocomotieven

stoomverwarming

  • groene kast met gele banden
  • zwart chassis
  • donkergroen dak, zoals de sierbanden

elektrische verwarming

  • staalblauwe kast met gele zichtbaarheidsband
  • zwart chassis
  • staalblauw dak

rangeerlocomotieven

  • behouden hun donkergroene grondkleur met hun karakteristiek geel «Z»-motief
  • rode kopbalken met zichtbaarheidsstrepen aan de treeplanken

 elektrische motorrijtuigen

tweeledige

737
  • groene kast
  • kopvlakken voorzien van brede zichtbaarheidsbanden die doorlopen tot op zijwand
  • gele intercirculatiedeur

(bij stellen 56 (zgn. BUDD) blijft de inoxgrond behouden, maar krijgen de vouwbalgen een gele omkadering)

breaks

363
  • purperrode kast met witte sierband op kopviakken gele zichtbaarheidsbanden

post

  • baksteenrode kast en een zwart dak

luchthaven

598
  • donkerblauwe kast met witte sierbanden

vierledige

  • oranje-grijze kast

 dieselmotorwagens

  • okergeel bovendeel, signaalrood voor het onderste deel van de kast gescheiden door wit-zwarte bies
  • zilvergrijs dak

Door al deze ingrepen is de veiligheid beter gediend en is tevens het uitzicht van de tractievoertuigen veel fleuriger en frisser geworden. Men mag dus wei degelijk stellen dat het resultaat als geslaagd mag worden beschouwd.


Bron: Het Spoor, november 1984