Homepagina > Het Spoor > Gedicht - Lectuur - Schilderij > Spoorlandschappen (XII)

Spoorlandschappen (XII)

Vrij bewerkt naar “Paysages ferroviaires” van J. Delmelle.

maandag 15 december 2014, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

De trein wordt stilaan een gewoonte van allen en iedereen. De mens gaat beseffen dat de wereld zich niet beperkt tot zijn dorp, zijn stad, zijn kleine provincie. Hij leert reizen, begint er belangstelling voor te krijgen en er vreugde aan te beleven. Vakantiecentrums ontstaan in de vallei van de Maas en aan de kust. Een zeer oude maar kwijnende industrie begint te herleven: het hotelwezen. De evolutie gaat haar onstuitbare gang en zinloos is Verhaerens weeklacht die, in 1883, in “La Plage” verschijnt, een te Knokke gesticht klein dagblad waaraan enkele letterkundigen meewerken die de rust en de schoonheid van dit strand waarderen: Neen, Mijnheer, neen, Mevrouw, de trein zal u niet naar Knokke brengen. Hij stopt te Heist en, ronduit gezegd, moge God en de heren Ministers ervoor zorgen dat hij nooit verder gaat... De trein laten verder rijden tot Knokke ware, volgens de dichter, een vergrijp tegen het natuurschoon geweest. Het zou het einde hebben betekend van dit meest karakteristieke dorp van de Vlaamse kust... De trein, die sinds 1868 Heist aandeed, zou uiteindelijk Knokke bereiken en van het oude dorp, gelegen nabij de monding van het Zwin, een van de vermaardste badplaatsen maken van heel de Belgische kust. In 1830 telde Knokke maar 1.005 inwoners, meestal vissers, landbouwers, ambachtslieden, molenaars en handelaars. Nadat eerst de buurtspoorweg, en daarna de spoorweg die plaats aandeden, liep in korte tijd dit cijfer op tot 2.000. In de loop van de volgende jaren bleef het bevolkingscijfer stijgen, en bereikte 3.000 in 1910, 4.025 in 1918, 6.000 in 1925, 7.000 in 1930, 8.500 in 1935, 9.500 in 1940, 10.000 in 1945, 11.000 in 1947, 14.000 in 1959. Wanneer het badseizoen hoogtij viert, schat men op 130.000 tot 150.000 het aantal badgasten dat nu samendromt op die vroeger afgelegen plaats en dit dank zij de zon, de spoorweg en natuurlijk ook de weg. Ofschoon deze laatste tegenwoordig een belangrijk aandeel heeft in de aanvoer van de badgasten naar Knokke, blijft het niettemin een feit dat het spoor aan de basis ligt van de verbazende ontwikkeling van die badstad.

De spoorweg, die de reislust opwekt, is het vertrekpunt geweest van de buitengewone opgang van het toerisme, die moderne ontspanning. Iedereen beseft het economisch belang dat het verworven heeft. Men kent de weerslag ervan op sociaal gebied. We weten ook welke invloed het uitgeoefend heeft en blijft uitoefenen o.a. op de litteratuur, dit moge blijken uit de vele boeken die het verlangen naar vreemde landen opwekken. Maar dit is niet het voornaamste punt dat ons aanbelangt. Ons interesseert in de eerste plaats al wat het toerisme in het leven geroepen en verbeterd zeeft: wegen die leiden naar het heerlijkste natuurschoon en de mooiste plekjes voor ons openstellen, sportterreinen en speelpleinen, museums, belvédères, zweefstoelen en kabelsporen, jeugdherbergen, kampeerterreinen... En ook alles wat de liefde voor de openlucht en de afwisseling — door de spoorweg mogelijk gemaakt — heeft opgewekt: landhuisjes en villa’s die van een terugkeer naar de vrije natuur getuigen en die zowel op de Kempense heide als in de groene Ardense landschappen hun soms wat te opzichtige kleuren ten toon spreiden.

En zo zou men nog talloze andere voorbeelden kunnen aanhalen van alles wat het spoor, rechtstreeks of onrechtstreeks, gewild of toevallig, aan verandering, vervanging, ontwikkeling en vernieuwing in het landschap heeft voortgebracht. In den beginne, zegt de Genesis, was de aarde vormeloos en leeg... Als een omschrijving van die gewijde tekst zouden we kunnen zeggen dat, vóór het spoor verscheen, de aarde eenvormig en onbewogen was. Onbewust van haar rijke verscheidenheid, berustte zij in een roemloze passiviteit. Als een klomp boetseerklei die gereed ligt om door de beeldhouwer bewerkt te worden, vermoedde ze niet welk aantrekkelijk gelaat verborgen lag onder haar traditioneel masker.

De spoorweg verscheen en begon dadelijk die klomp te bewerken, de klei te boetseren, uit die massa een wereld naar voren te toveren die de wereld is waarvan de mensen van nu de onverdeelde erfgenamen zijn. Wij hebben die wereld lief omdat ze ons toebehoort. En omdat haar lot ook het onze is!

EINDE.


Bron: Het Spoor, juli 1964