Homepagina > Het Spoor > Personeel > Onze gedecoreerden van het Carnegie Hero Fund

Onze gedecoreerden van het Carnegie Hero Fund

donderdag 23 december 2021, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

In 1911, schonk de bekende Amerikaanse mensenvriend Andrew CARNEGIE, aan België een kapitaal van 230.000 dollar waarvan de interesten zouden aangewend worden tot het uitreiken van beloningen aan hen die hun leven veil hebben om dat van anderen te redden.

Het beheer van de Stichting wordt voorgezeten door de Heer Minister van Binnenlandse Zaken.

Een groot aantal spoorwegmannen die zich heldhaftig gedragen hebben, hetzij binnen onze instellingen, hetzij daar buiten, werden door de Stichting beloond.

Met fierheid hebben wij de vermelding van hun daden in de verslagen van het Fund gelezen. Hierna reproduceren wij de vermelding der heldendaden die gesteld werden binnen de instellingen van de Spoorweg. Wij kunnen onmogelijk de foto’s publiceren van al diegenen die zich onderscheiden hebben. Daarom hebben wij onze keuze beperkt tot de nog in leven zijnde spoorwegvrouw en spoorwegmannen die gedecoreerd werden in de loop van de laatste tien jaren.

Volledigheidshalve stippen wij hier nog aan dat onze lijst niet al de collega’3 omvat die daden van moed en zelfopoffering gesteld hebben binnen onze instellingen ; ook zij die de burgerlijke medaille, uitgereikt door de Heer Minister van Binnenlandse Zaken, ontvingen, delen in onze fierheid.

A.-J. MANNIETTE (†)

„Op 26-3-1911 werd de wn. onderstations-chef MANNIETTE in het station te Gembloers, toen hij een reiziger voor verplettering wilde redden, door de dwarsstang der locomotief zo hevig op de grond geslingerd en verwond, dat hij verscheidene dagen later slechts het bewustzijn terugkreeg.”

P. REEBER (†)

„Pieter REEBER, meestergast heeft zich dapper gedragen toen hij, op 17-11-1918, in het Zuidstation te Brussel met munitie geladen wagens verwijderde nadat reeds vele ontploffingen waren voorgevallen. REEBER was een actief agent van de inlichtingsdienst in bezet België en kwam pas terug uit Duitsland, waar hij een lange en harde gevangenschap had verduurd.”

O. TITEUX (gepensioneerd op 1-2-1942 als opzichter)

„In de nacht van 15 op 16-6-1921, werd Odon TITEUX, opzichter te Luik, er van in kennis gesteld dat, in de in herstelling zijnde tunnel van Veurs naar Teuven, zich gevaarlijke gassen verspreidden en dat het leven van een honderdtal aldaar arbeidende werklieden in gevaar was. Hij vertrok dadelijk in gezelschap van een ploegbaas, welke wegens ongesteldheid diende terug te keren. TITEUX zette alleen het onderzoek van de tunnel voort waar hij een vijftigtal werklieden buiten kennis aantrof; anderen, hoewel minder ongesteld hadden nochtans de kracht niet meer om zich alleen in veiligheid te brengen. TITEUX, die blijken gaf van een merkwaardige koelbloedigheid en moed, organiseerde onmiddellijk een hulpploeg en redde het leven van al de arbeiders. Alhoewel hij zelf vergiftigd was, onderzocht TITEUX nog een laatste maal de tunnel om er zich van te vergewissen dat geen enkele werkmakker nog in gevaar verkeerde.”

J.-B. VAN HOVE (gepensioneerd als machinist op 1-5-1946)

„Op 16-10-1924, bevond Jan-Baptist VAN HOVE, machinist, zich langs de spoorlijn om zich naar de stelplaats van Luik-Fragnée te begeven ; stoker WAUTERS die hem voorafging, werd plotseling door een locomotief omvergeworpen. VAN HOVE snelde zijn kameraad ter hulp en redde hem het leven door hem uit het spoor te rukken. De moedige redder kon echter de schok van de locomotief niet ontwijken en liep kwetsuren en kneuzingen op die een werkonbekwaamheid van twee maanden veroorzaakten.”

H.-J. DESCHRIJVER (gepensioneerd op 1-8-1952 als stationsfacteur)

„Op 17-7-1925, vatte in het station van Brussel West, een spoorwagen geladen met vaten alcohol, midden een stel andere wagens plotseling vuur Assistent Henri-Jozef DESCHRIJVER, van Schaarbeek, spoedde zich ter plaatse en trachtte de vlammende wagen af te haken om hem af te zonderen. Alhoewel getroffen en verbrand door een straal brandende alcohol, trachtte DESCHRIJVER nog het beweegbaar gedeelte van een kraan boven de brandhaard te brengen ; een tweede maal getroffen door een straal alcohol, liep hij zware brandwonden op. DESCHRIJVER was lang werkonbekwaam.”

H. VANDEVELDE (gepensioneerd als onderstationschef op 1-3-1939)

„Op 5-11-1926, op het ogenblik dat een stel rijtuigen in het station Eeklo aankwam, gleed een onvoorzichtige reiziger uit en viel achterover in het tussenspoor waar hij bewusteloos bleef liggen. Onderstationschef Hippoliet VANDEVELDE. greep de man op het ogenblik dat hij door het stel zou geraakt worden en hield hem vast tot de machinist er in slaagde de trein tot stilstand te brengen, niettegenstaande de trede langs zijn gestrekte armen scheerde.”

J.-J. PIRONNET (gepensioneerd als machinist op 1-10-1946)

F.-J.-E. LAMBOTTE (gepensioneerd als inspecteur der beweging op 1-7-1951)

„Op 14-10-28 wou een zwaarlijvige vrouw te Andenne plaats nemen in het voorlaatste rijtuig van een exprestrein, slaagde er niet in en viel op de knieën op de tweede trede terwijl de trein, voor welke het vertreksein te haastig gegeven was, startte. In deze houding werd zij ondersteund door de treinbegeleider Jozef-Louis PIRONNET, van Kinkempois en legde aldus een afstand van 1.300 m af ; beiden verkeerden in uiterst gevaar daar men de tunnel van Seilles naderde tegen welke zij zouden aanbotsen. Dank zij de vlugheid van geest en de moed van Fernand-Jozef-Emiel LAMBOTTE, inspecteur te Luik, had men geen ernstig ongeval te betreuren. LAMBOTTE die zich in het belendend rijtuig toevond, begaf zich zonder aarzelen en op gevaar van zijn leven tussen de beide rijtuigen en slaagde er in, door een krachtige inspanning met de voet, de koppeling van de Westinghouserem te doen lossen. Zo kon hij de trein vóór de tunnel van Seilles tot stand brengen.”

J.-J. MATHIAS (gepensioneerd als machinist op 1-8-1930)

L. GODIN (gepensioneerd als rangeermachinist op 1-3-1954)

„Jules MATHIAS, van Vorst, machinist, en Louis GODIN, van Brussel, stoker : op 5-12-1929 bolde de semi-directe trein Brussel-Charleroi in de grote bocht met sterk dalende helling vóór het station van Baulers, toen onder de kap van de locomotief de stoomleiding sprong, waardoor de standplaats van machinist en stoker door stoom en kokend water werd overstroomd en het onmogelijk werd de handel van de Westinghouserem te bereiken. Het signaal stond op onveilig : indien de trein zijn weg vervolgde zou een ramp onvermijdelijk worden. Hoewel MATHIAS erg verbrand was, kroop hij op de tender om de remslangen te bereiken doch, ingevolge een schok werd hij op het spoor geworpen waar een trein die in de richting van Brussel reed hem bijna vermorzelde ; bij zijn val had hij talrijke kneuzingen opgelopen. GODIN op zijn beurt, twijfelde niet om hetzelfde waagstuk uit de voeren, had meer geluk en slaagde er in, ondanks al de gevaren, de remslangen tussen de tender en de pakwagen te ontkoppelen en door een spitsvondig manoeuvre van de onderbrekingskranen de trein tot stilstand te brengen. Deze twee bedienden hebben zich aan ernstige gevaren blootgesteld om een ramp te vermijden waarvan de gevolgen wellicht schrikwekkend zouden geweest zijn. Beiden waren lang werkonbekwaam.”

J. PEETERS (†)

„Op 1-2-1830, vond Jozef PEETERS, wegwachter, de dood, door op het ogenblik van aankomst van een trein, terwijl de slagbomen gesloten waren, een bedronken persoon van het spoor te trekken. Hij laat een weduwe en een zoontje van drie jaar na.”

F. HOREMBACH (†)

„Op 4-5-1930 had zich in het station van Tilleur op het ogenblik van aankomst van een trein, een kind op het spoor gewaagd. Ploeg-werker Frans HOREMBACH snelde de kleine onvoorzichtige ter hulp en trok hem op het tussenspoor toen de locomotief langs de moedige redder scheerde.”

Fl. MARCHAL (†)

L. LAROCK (thans opsteller)

L. THERASSE (gepensioneerd als rangeerder op 1-7-1951)

A. STIENON (gepensioneerd als stoffeerder op 1-9-1946)

H.-J.-B.-J. RATZ (gepensioneerd als wegwerkersbaas op 1-12-1933)

F. VALERE (gepensioneerd als arbeidersbaas op 1-1-1935)

„Op 29-4-1930 brak een hevige brand uit in de nabijheid van station Jambes Noord. Een wagen geladen met 5.000 liter benzine stond op het punt te ontploffen en dreigde de brand op andere ontvlambare goederen over te zetten. Er ging een ramp gebeuren toen Florian MARCHAL, stationschef, geholpen door Léon LAROCK, Léon THERASSE, Arthur STIENON, Henri RATZ en Fernand VALERE, er in slaagde de wagens waarvan de verf reeds begon te gloeien, te verwijderen.”

J.-H.-H. DRISSEN (thans stationschef 2de klas)

P. SMEKENS (†)

„Op 22-7-1930 stak een werkman in het station van St.-Niklaas-Waas, ondanks het uitdrukkelijk verbod, de sporen over om zijn trein te halen toen een ander stel dat met een snelheid van 20 kilometer aankwam zich op een twintigtal meter van hem bevond. In zijn haast struikelde hij en viel. Jan DRISSEN, onderstations-chef, en Pieter SMEKENS, lader, snelden hem ter hulp en slaagden er in de ongelukkige te verwijderen op het ogenblik dat de trein hen rakelings voorbijscheerde.”

J. LIEVENS (†)

„Op 20-12-1930, stierf spoorlegger Jozef LIEVENS, van Anderlecht, een heldhaftige dood door het beletten van een ontsporing die verschrikkelijke gevolgen had kunnen hebben.”

J.-M.-C.-H. KIRCH (†)

„Op 12-10-1931, werd Hubert KIRCH, van Pepinster, gewond door een reiziger uit de sporen weg te trekken op het ogenblik dat deze door een trein ging gevat worden.”

J.-L.-O. BRAGARD (gepensioneerd op 1-4-1934 als stationschef 1ste klas)

„Op 29-4-1932 slaagde Oscar BRAGARD, eerste stationschef te Kinkempois, er in een ouderling van 78 jaar van het spoor weg te trekken, toen deze door een trein ging vermorzeld worden.”

A. ROELS (gepensioneerd op 1-10-1955 als machinist)

Ph. GUNS (gepensioneerd op 1-8-1947 als lader)

A. VAN DE WIELLE (thans machinist)

„Op 22-6-1931 hebben August ROELS, machinist te Dendermonde ; Philemon GUNS, lader te Merchtem, en Alfons VAN DE WIELLE, stoker te Dendermonde, niet geaarzeld om een locomotief te bestijgen en een stel wagens tegemoet te rijden dat los van het station Asse naar Mollen en Merchtem bergafwaarts gierde ; op gevaar van hun leven voorkwamen zij erge ongevallen.”

E. ANDRY (†)

„Op 15-1-1932, trok Emile ANDRY, stationschef te Labuissière, een vrouw van de sporen toen deze door een sneltrein ging vermorzeld worden.”

J.-B. DEMEYER (†)

Op 24-11-1933 heeft onderstationschef Jan-Baptist DEMEYER, van Tubeke, een kind gered dat door een trein ging aangereden worden ; een seconde later en redder en geredde waren vermorzeld geweest.„D. DAFFE (†)”Op 9-9-1934, viel, omstreeks 20 uur, een kind uit de trein, tussen Fosses en Aisemont, Désiré DAFFE, van Jemeppe-sur-Meuse, die vruchteloos getracht had het noodsein van de afdeling in werking te stellen, opende een deur langs de kant van het tegenspoor om een ander rijtuig te bereiken. Ongelukkiglijk kwam op hetzelfde ogenblik een trein uit de tegenovergestelde richting en de moedige DAFFE werd gedood.„A. DELFANNE (thans stationsfacteur van 1ste klasse)”Op 19-12-1934 ging, in het station van Estinnes, een jong meisje vermorzeld worden door een trein toen assistent A. DELFANNE, haar ter hulp snelde en haar kon verwijderen op het ogenblik dat de locomotief beiden rakelings voorbij scheerde."

Hij was ook spoorwegman

Andrew CARNEGIE werd geboren in Schotland in 1835. Dertien jaar later week zijn familie uit naar de Verenigde Staten. De jonge CARNEGIE werd telegrambesteller en besteedde al zijn vrije tijd aan zijn ontwikkeling. In 1853, trad hij in dienst als telegraaf-bediende bij een spoorwegmaatschappij.



De spoorwegman Andrew CARNEGIE doorliep al de graden en bezette vlug de post van Directeur. Zijn bewezen diensten werden zodanig op prijs gesteld dat hij, als beloning, een gedeelde der aandelen van de maatschappij kreeg.

Op 30 jarige leeftijd, richtte hij een maatschappij op voor het bouwen van spoorwegbruggen en voor het vervaardigen van spoorstaven en locomotieven. Later waagde hij zich, samen met Henry BESSEMER, in de fabricatie van staal en werd alzo de rijkste man van de Verenigde Staten. Hij was toen amper 40 jaar oud.

Daarna kwamen zijn ideeën op het gebied van de menslievendheid tot uiting. Acht jaar later verkocht hij al zijn fabrieken en deelde hij zijn fortuin uit om de armen te helpen in hun studiën en om diegenen te belonen die hun leven veil hebben om dat van anderen te redden.

F-H. LASSENCE (†)

„Op 4-10-1947 offerde Fernand LASSENCE, machinist, wonende te Libramont, zijn leven op door koelbloedig op zijn post te blijven in de autorail die te Meix-devant-Virton ging worden aangereden. Door zijn heldhaftigheid gaf hij aldus aan twee passagiers de gelegenheid van de autorail af te springen en hun leven te redden. Vijf inzittenden, waaronder LASSENCE. werden gedood.”

M. HELLEMANS (thans wegwachteres)

„Op 21-8-1949 springt Marguerite HELLEMANS, echtgenote BAETENS, wegwachteres te Lokeren, moeder van drie kinderen, vóór een naderende trein en redt een meisje van twee jaar dat zich op de sporen bevindt. De trein stopt op één meter van de heldhaftige wegwachteres.”

A.-O. DELMOUSEE (thans stationschef)

„Op 10-12-1949 redde Armand DELMOUSEE, stationschef te Ecaussinnes-Carrières, een onvoorzichtige reiziger van de dood, vóór een aanrollende locomotief. DELMOUSEE werd zwaar gewond bij die moedige daad.”

H.-C. DERYCKE (thans spoorlegger)

Op 19-9-1950 kon Hieronymus DERYCKE, werkman te Adinkerke, terwijl hij dienst deed aan de overweg op de lijn Veurne-Adinkerke, met buitengewone koelbloedigheid en op het laatste nippertje een motorrijder redden die onder zijn motorfiets tussen de spoorstaven zat vastgeklemd en op het punt was door een trein overreden te worden.„Ed. VROMAN (†)”Op 22-9-1953 werd Eduard VROMAN, arbeider, wonende te Lier, verbrand in het aangezicht door het leven te redden van een Engelse soldaat die zich in een brandende spoorwagen bevond."

J. GROVEN (thans seingever A)

„Op 28-4-1953 bemerkt Jan GROVEN, seingever, in het station Brussel-Leopoldswijk een zwaar gekwetste arbeider die ineenzakt op het spoor waar de expres voor Bazel gaat toekomen. Spontaan springt hij van op vijf meter hoogte van het seinhuis op de grond, slaagt er in de gekwetste van de rails weg te trekken en weet nog juist de naderende locomotief de ontwijken.”

Schoon is het zijn leven voor anderen te geven
K. Vanree


Bron: Het Spoor, september 1956