Homepagina > Het Spoor > Personeel > De diensthoofddeksels : 1. De kepies
De diensthoofddeksels : 1. De kepies
zondag 1 november 2009, door
Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]
Heel wat spoormannen kunnen aan hun diensthoofddeksel onderkend worden. Zijn vorm, zijn kleur en zijn karakteristieke tekens trekken van verre de aandacht en de reizigers zijn heel gelukkig er een te ontdekken wanneer zij in moeilijkheden verkeren.

Het dragen van het voorgeschreven diensthoofddeksel is verachtend gedurende de volledige dienstprestatie voor:
- De bedienden die rechtstreeks in contact komen met het publiek en die een toezichts-, politie-, of overheidsopdracht vervullen; deze bedienden dragen eveneens de dienstkleding;
- De bedienden die niet verplicht zijn de dienstkleding te dragen doch tussenbeide komen in de treindienst;
- De bedienden die niet met het publiek in contact komen en die hun dienst in de stations, hun aanhorigheden of in volle baan verrichten;
- De machinisten en de locomotiefstokers.
Naargelang van hun vorm, worden de diensthoofddeksels in vijf soorten onderverdeeld:
- De cilindervormige kepie;
- De kepie type „autobestuurder”;
- De platte pet;
- De muts van blauw lijnwaad;
- De strohoed.
De stationschef draagt de amarantkleurige kepie met vergulde ster; zijn adjuncten dragen de blauwe kepie met amarantkleurige band en met verzilverde ster.
De blauwe cilindervormige kepie wordt gedragen door de bedienden van de beweging, de treindienst, de politie, de factage en door het toezichtspersoneel. De kepie van do toezichtsbedienden is versierd met een naadbiesje dat de kenmerkende kleur heeft van de dienst waartoe zij behoren.
De grijskleurige kepie, type „autobestuurder” wordt gedragen door de autobestuurders; de blauwkleurige door de deurwachters en de boden.
Het aantal en de kleur van de galons, de chevrons en de ster die de kepie versieren worden bepaald door de rang die de bediende in de administratieve hiërarchie bekleedt.
De platte pet van blauw weefsel voor de enen, van grijs voor de anderen, wordt door de arbeidersboden en de arbeiders gedragen. Een of twee biesjes in de kenmerkende kleur van de dienst, zijn langs elke zijkant bevestigd. Het aantal en de kleur van de galons en de biesjes worden door de administratieve betiteling van de bediende bepaald.
De muts van blauw lijnwaad, met of zonder klep, wordt gedragen door de machinisten en de stokers, wanneer zij met de locomotief rijden, en door de ambachtsmannen.
De spoorleggers mogen, bij erg warm weder, een strohoed dragen.
Met uitzondering van de muts van blauw lijnwaad, zijn de diensthoofddeksels versierd met een metalen gevleugeld wiel dat verguld of verzilverd is.
Op de volgende bladzijde publiceren wij een tabel met de verschillende kepies; de andere hoofddeksels zullen in ons aanstaand nummer verschijnen.
Dienstpetten: De kepies





























Bron: Het Spoor, november 1961