Homepagina > Het Spoor > Geschiedenis > Van Sporeghem Junior > De vier grote vervoerwijzen per spoor
De vier grote vervoerwijzen per spoor
Phil Dambly.
vrijdag 3 november 2023, door
Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]
Gisteren... | Vandaag |
---|---|
Spoorwegen van algemeen belang | |
Ze worden gelegd met een spoorbreedte van 1,435 m., het spoor rust op een speciale aardebaan. Sommige hebben evenwel een grotere of een kleinere spoorbreedte. Ze bedienen het hele land en zijn verbonden met de naburige netten. Het rollend materieel is zwaar, stevig en ruim. De stations en de installaties zijn uitgestrekt. | |
Buurt- of lokale spoorwegen | |
Hun spoorbreedte bedraagt één meter, soms 0,750 en zelfs 0,600 m. Ze zijn van regionaal belang, hebben geen speciaal bed en gebruiken de wegbermen. Het rollend materieel is kleiner en lichter, stations en installaties zijn beperkt. | |
Ondergrondse spoorwegen | |
Ze zijn gelegd op normaal spoor en bedienen de grote steden en hun voorsteden. Ze lopen nu eens onder, dan weer boven de grond (viaducten). Het materieel is zwaar en stevig; zijn omgrenzingsprofiel ligt tussen dat van de „grote” spoorweg en dat van de tram. | |
Stadsspoorwegen | |
De trams die de steden en hun voorsteden bedienen, hebben uiteenlopende spoorbreedten. Het spoor wordt op de straat gelegd maar men tracht meer en meer de tram in een eigen rijstrook of in tunnels te laten rijden. Tegenwoordig moet de verouderde tram de plaats ruimen voor nieuwe, gelede motorwagens met groot vermogen. |
Bron: Het Spoor, april 1965