De Trans-Europ-Expres treinstellen (II)

De Duitse treinstellen.

De treinstellen van de DB zijn allen samengesteld uit zeven elementen:

• een motorwagen van 1 100 pk aan elk uiteinde (vermogen voorzien voor een treinstel van tien rijtuigen);
• Twee rijtuigen met zes afdelingen en een zijgang, een ruim rijtuig voorzien van een centrale gang, een keukenrijtuig met een spijszaalafdeling en een restauratierijtuig met een bar en een ruime afdeling.

De dieselmotor van 1 100 pk, die in de gestroomlijnde neus is aangebracht, brengt de assen van het voorste draaistel in beweging door hydraulische overbrenging. Een dieselhulpmotor van 296 pk drijft een wisselstroomgenerator van 235 kW aan die de diensten (keuken, luchtverzorging, enz.) van stroom voorziet.

De Nederlandse-Zwitserse treinstellen.

De Nederlandse en Zwitserse spoorwegen exploiteerden gemeenschappelijk vijf dieselelektrische treinstellen die elk een motorwagen en drie aanhangrijtuigen bevatten.

Elke motorwagen beschikt over twee dieselmotoren van 1 000 pk, die de generatoren in beweging brengen waardoor de elektrische tractiemotoren gevoed worden. Een derde motor van 300 pk drijft een wisselstroomgenerator aan die de verlichting, de keuken en de luchtverzorging van stroom voorziet. In de motorwagen vindt men ook de bagageafdeling en de afdeling voorbehouden aan de douane.

Het rijtuig, dat onmiddellijk na de motorwagen komt, heeft negen afdelingen van zes plaatsen. Het tweede rijtuig dient vooral als spijszaal (32 zitplaatsen). Het derde en laatste rijtuig heeft slechts één afdeling van 42 plaatsen; op het einde bevindt zich een stuurhut en daarachter een slaapzaal voor het personeel.

Kenmerken van de vier treinstellen.