Homepagina > Het Spoor > Geschiedenis > 150 jaar spoorwegen > Honderd jaar jong

Honderd jaar jong

G. Gijselings, Chef van het Secretariaat van de AICCF

maandag 26 maart 2012, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

De internationale spoorwegcongresvereniging

De Internationale Spoorwegcongresvereniging viert dit jaar van 6 tot 10 mei 1985 haar honderdjarig bestaan. Het lijkt ons daarom wel aangewezen deze wereldwijde organisatie even in de kijker te zetten

 Een beetje geschiedenis

Op 5 mei 1835 werd de eerste spoorlijn op het Europese continent tussen Brussel en Mechelen plechtig voor het verkeer opengesteld, amper één jaar na de afkondiging van de wet van 1 mei 1834, waarmee de aanleg van een spoorweg in ons land officieel werd bekrachtigd.

Deze inhuldiging was als het ware het startsein voor één van de meest ingrijpende omwentelingen, die in de daarop volgende decennia, gepaard overigens met de industriële revolutie, het aanschijn van België en van de wereld radikaal zouden wijzigen, niet enkel op verkeerstechnisch gebied, maar ook op gebied van de commerciële en industriële bedrijvigheid. Het lag dan ook voor de hand dat de vijftigste verjaardag van deze heuglijke gebeurtenis, die van zulke verstrekkende betekenis bleek te zijn geweest voor de economische en sociale vooruitgang, in 1885 door ons land op luisterrijke wijze zou gevierd worden.

De toenmalige Minister van Spoorwegen, Posterijen en Telegrafie, J. Vandenpeereboom, één van de allergrootste staatslieden van zijn tijd, had bovendien het plan opgevat om, naar aanleiding van deze herdenkingsplechtigheden, te Brussel een groot congres samen te roepen, waarop alle spoorwegen van Europa, Amerika, Afrika en Azië zouden uitgenodigd worden. Deze idee was overigens niet nieuw. In 1874 had de heer Fassiaux, Secretaris-Generaal van het Ministerie van Spoorwegen, reeds de goedkeuring bekomen van de Minister van Openbare Werken om in Brussel een congres te organiseren voor de spoorwegen van Europa en de USA ten einde een aantal specifieke problemen in verband met het internationaal spoorwegverkeer te bestuderen. Minister Vandenpeereboom zag het enigszins anders en in het rapport, dat in 1884 opgesteld werd door de bevoegde Commissie voor de plechtigheden van het jaar 1885, vindt men het voorstel terug om een spoorwegcongres te organiseren waarop de vertegenwoordigers van de diverse regeringen zouden uitgenodigd worden. Doel van het congres was de wetenschappelijke benadering van de spoorwegproblematiek en de verbeteringen die bij de uitbouw en de exploitatie van de spoorwegen dienden doorgevoerd te worden. Ten slotte werd er ook besloten dat men zich niet louter tot de regeringen zou beperken, doch dat ook de spoorwegbesturen zouden uitgenodigd worden om aan het congres deel te nemen. Het succes van het eerste internationaal spoorwegcongres dat georganiseerd werd te Brussel van 8 tot 15 augustus 1885, overtrof de stoutste verwachtingen. Vrijwel alle aangezochte regeringen waren op de Belgische uitnodiging ingegaan en er waren 341 afgevaardigden uit alle delen van de wereld aanwezig. Men begrijpt allicht dat een gewiekst politicus als Minister Vandenpeereboom de aldus geboden kans niet liet liggen. In zijn openingsspeech bracht hij dan ook meteen de mogelijkheid ter sprake om tot een soort van permanente gedachtenwisseling te komen over een aantal te bestuderen specifieke spoorwegproblemen. In zijn repliek reageerde de leider van de Franse delegatie, de heer Brame, Inspecteur-Generaal van Bruggen en Wegen, positief op dit voorstel en sprak daarbij de wens uit dat het bij dit éne congres niet zou blijven.

Nadat in de daarop volgende dagen de pleno-vergadering haar goedkeuring gehecht had aan het voorstel van de vierde sectie om een internationaal organisme te Brussel opdracht te geven een aantal speciale statistieken op de stellen, ging de afgevaardigde van de Braziliaanse regering, de heer Pinheiro, nog een stap verder. Hij stelde voor een permanent internationaal organisme op te richten alsmede een organisatiecommissie en een bureau. Voorts zou deze commissie de opdracht krijgen “een nieuw congres voor te bereiden en de basis te leggen voor een wetenschappelijke vereniging ten einde de technische vooruitgang van de spoorwegen te bevorderen d.m.v. congressen, conferenties, publicaties en dergelijke meer en in het bijzonder door het verbeteren van de onderlinge betrekkingen tussen de deelnemende administraties”.

De goedkeuring van dit voorstel door de pleno-vergadering leidde automatisch tot de stichting van de Internationale Spoorwegcongresvereniging. De Belgische regering legde haar volle gewicht in de schaal om het goedgekeurde voorstel zo spoedig mogelijk in daden om te zetten. De Permanente Commissie, die tijdens het eerste congres in het leven geroepen was, vergaderde voor het eerst op 20 februari 1886. Haar eerste bekommernis was het opstellen van een ontwerp-statuut, dat mits enkele amendementen op het congres van Milaan in 1887 aangenomen werd.

Na Milaan (1887) werden er nog congressen georganiseerd in Parijs (1889), St. Petersburg, het huidige Leningrad (1892), Londen (1895), Parijs (1900), Washington (1905), Bern (1910), Rome (1922), Londen (1925), Madrid (1930), Cairo (1933), Parijs (1937), Luzern (1947), Rome (1950), Londen (1954), Madrid (1958), München (1962), Parijs (1966), Londen (1971), Bologna (1975), Stockholm (1979) en Malaga (1982).

Een werkgadering op het congres van Bologna in oktober 1975.

Voorts werden er enkele zogenaamde intersessie-conferenties gehouden te Brussel (1935 en 1939), Lissabon (1949), Stockholm (1952), Scheveningen (1956), New Delhi (1959), Brussel (1960), Dublin (1964), Wenen (1968), en Lausanne (1973).

Het zou ons te ver leiden, in dit korte bestek, een overzicht te geven van de talloze problemen die door de Internationale Spoorwegcongresvereniging in de loop van haar honderdjarig bestaan bestudeerd werden. Zeker is echter wel dat er van de congressen steeds weer krachtige impulsen zijn uitgegaan, die in sterke mate bijgedragen hebben tot de verbetering en de modernisering van het spoorwegbedrijf over de hele wereld.

Onnodig daarbij aan te stippen dat in de loop der tijden ook de stijl en de werkmethodes van de Vereniging de ontwikkeling van het menselijk denken hebben gevolgd. De luister van het monopolietijdperk heeft nu plaats gemaakt voor austeriteit en de grote debatten van weleer werden gaandeweg vervangen door een zakelijker aanpak en een directe wetenschappelijke benadering van de behandelde problematiek.

 Het werkterrein van de Internationale Spoorwegcongresvereniging

De Internationale Spoorwegcongresvereniging heeft tot doel de ontwikkeling van het spoorwegverkeer te bevorderen d.m.v. een systematische uitwisseling van ervaringen tussen haar leden door het organiseren van congressen of andere meer beperkte vergaderingen met een wetenschappelijke, economische en verkeerstechnische inslag. De Vereniging verstrekt informatie aan haar leden over specifieke problemen en geeft in samenwerking met de UIC ook twee tijdschriften uit met name “Rail International - Schienen der Welt” en een beknopt documentatiebulletin, die om de maand in het Frans, Engels en Duits verschijnen. Volledigheidshalve dient hierbij nog aangestipt dat er van “Rail International - Schienen der Welt” in Moskou ook een Russische editie wordt gepubliceerd en dat er van het documentatiebulletin een Spaanse uitgave gedrukt wordt in Madrid.

Kenmerkend voor de Internationale Spoorwegcongresvereniging is wel dat op haar congressen zeer uiteenlopende en vaak ook tegenstrijdige standpunten met elkaar geconfronteerd worden. Het ligt trouwens voor de hand dat de opvattingen van de woordvoerders van de aangesloten regeringen, van de internationale organismen, van de spoorwegen, van de industrie en van de universiteiten niet altijd in dezelfde lijn liggen. Hoewel de Spoorwegcongresvereniging open staat voor deze diverse stromingen, die vaak in zeer geanimeerde discussies aan elkaar worden getoetst, slaagt ze er telkens in zeer concreet geformuleerde en voor iedereen aanvaardbare conclusies op te stellen. Hierdoor speelt de Vereniging niet alleen een unieke en onvervangbare rol op zuiver wetenschappelijk gebied maar levert zij ook een waardevolle bijdrage tot de zo noodzakelijke verstandhouding tussen de spoorwegen, de volkeren en de continenten.

Momenteel zijn er bij de Internationale Spoorwegcongresvereniging 28 regeringen, 15 internationale organismen en niet minder dan 81 spoorwegmaatschappijen uit Europa, Afrika, Azië, Amerika en Oceanië aangesloten, die samen ruim 610 000 km spoorlijnen exploiteren.

De Vereniging werkt bovendien nauw samen met de Internationale Spoorwegunie, evenals met de Asociación del Congreso Panamericano de Ferrocarriles. Zij onderhoudt eveneens uitstekende betrekkingen met de Unie van Afrikaanse Spoorwegen, de Unie van Arabische Spoorwegen, de Association of American Railroads, de Asociación Latino-Americana de Ferrocarriles en tal van andere organismen, die in de sector van het openbaar vervoer bedrijvig zijn.

De Vereniging wordt bestuurd door een Beheerscomité dat momenteel een vijftigtal leden telt. Het dagelijks bestuur wordt waargenomen door een zevenkoppig Bureau thans onder voorzitterschap van ir. E. Flachet (Directeur-Generaal van de NMBS) met als ondervoorzitters P. Gentil (Directeur-Generaal van de SNCF) en J. Palmer (Deputy Secretary, Transport Industries, Department of Transport-Groot-Brittannië) en 4 leden nl. V.S. Kolpakov (Vice-Minister van de Sovj et-Spoorwegen), I. Nisugi (President van de Japanse Spoorwegen), J.P.Gupta (Chairman Railway Board India) en K. Reimers (Mitglied des Vorstandes der Deutschen Bundesbahn). Secretaris-Generaal is ir. L. Verberckt, Hoofdingenieur bij de NMBS.

 Honderdvijftig jaar spoorwegen in België en het eeuwfeest van de Internationale Spoorwegcongresvereniging

Het congres van Brussel in mei 1985

Uit wat voorafgaat blijkt dat de viering van 150 jaar spoorwegen in België uiteraard moest samenvallen met de honderdste verjaardag van de Internationale Spoorwegcongresvereniging. Het Belgisch Organisatiecomité stond dan ook voor de kiese opdracht, beide plechtigheden op passende wijze in elkaar te weven, met dien verstande dat Z.M. Koning Boudewijn zich bereid verklaard heeft de aanzet van beide vieringen met zijn doorluchtige aanwezigheid te vereren.

Het startschot wordt gegeven op maandag 6 mei 1985 met een quasi heruitgave van de eerste treinreis op het Europese continent. Met de stoomtrein gaat het ’s ochtends van Mechelen naar Brussel. Daarna zal in aanwezigheid van Z.M. de Koning in het Congressenpaleis de XXIVe Zitting van de Internationale Spoorwegcongresvereniging op plechtige wijze voor geopend verklaard worden.

Het congres zal vijf dagen in beslag nemen en wie gedacht had dat het eeuwfeest van de AICCF aanleiding zou geven tot een aantal nostalgische beschouwingen of een terugblik op het verleden, heeft het verkeerd voor. Het thema dat het Beheerscomité heeft gekozen, luidt immers: “Het aandeel van de spoorwegen in het verkeersgebeuren bij de eeuwwisseling”.

ir. E. Flachet, Directeur-Generaal van de NMBS en Voorzitter van de Internationale Spoorwegcongresvereniging, tijdens zijn openingstoespraak op het congres van Malaga.

Dit thema zal behandeld worden in meer dan 70 referaten, gespreid over 3 subthema’s, die zullen voorgezeten worden door de heren K.T.V. Raghavan (Former Chairman Railway Board India), M. Fève (Adjunct Directeur-Generaal van de SNCF) en V.S. Kolpakov (Vice-Minister van de Sovjet-Spoorwegen). Het geheel van de technische werkzaamheden staat onder leiding van ir. L. Dogniez, Directeur van de Baan van de NMBS.

De Spaanse Minister van Verkeerswezen, L. Gamir Casares, vergezeld door de voorzitters van de AICCF en de UIC en de overige leden van het onthaalcomité, begeeft zich naar de openingsplechtigheid van het congres van Malaga.

Voor het openingsreferaat over de economische en sociale context van het verkeersgebeuren bij de eeuwwisseling op wereldvlak werd er een beroep gedaan op Prof. Dr. H. Brugmans, Rector Emeritus van het Europacollege te Brugge, die ongetwijfeld in alle betrokken kringen ruimschoots over het hiervoor vereiste gezag beschikt. Het spreekt overigens vanzelf dat ook de Belgische regering en de Belgische industrie zich zonder voorbehoud voor het welslagen van het congres van 1985 te Brussel hebben ingezet en bij de voorbereiding hiervan hun intensieve medewerking verlenen. Wij zijn er van overtuigd dat er voor de Internationale Spoorwegcongresvereniging, die in de loop van haar honderdjarig bestaan reeds twee wereldoorlogen overleefd heeft en er op merkwaardige wijze in geslaagd is zich steeds weer aan de sociale, economische, verkeerstechnische en organisatorische vernieuwingen in het veranderende maatschappijbeeld aan te passen, nog een hoopvolle en schitterende toekomst is weggelegd.


Bron: Het Spoor, mei 1985