Te Zeebrugge

Zij die, dadelijk, de ommekeer begrepen hebben welke de transcontainer met zich brengen zou en, derhalve, overtuigd waren van de noodzaak de haven van Zeebrugge uit te rusten om ons land een groter voordeel te laten hebben van dat nieuwe vervoermiddel, mogen trots zijn. De vooruitzichten van die pioniers werden vlug overtroffen. In zijn hoedanigheid van voorzitter van de Belgisch-Engelse Maatschappij der Ferryboats (SBA), heeft de heer Lucien Lataire hieraan herinnerd bij de plechtige opening, in juni jl., van de nieuwe diepzeeterminal voor transatlantisch containervervoer en de officiële ingebruikneming bij die gelegenheid van twee reuzeportaalbruggen voor de behandeling van transcontainers.

Het kaaiterrein heeft thans een lengte van 520 m en een breedte van 31,50 m. Het zal vier sporen bevatten (nu nog maar twee) en een geasfalteerde strook, waar tijdelijk laadkisten opgeslagen worden. De totale lengte van de sporen zal 2 000 m bedragen. De portaalbruggen wegen 805 t en hebben een hefvermogen van 45 t. De nuttige hijshoogte boven de kaai is 22 m.

De 3 m hoge hoofdliggers meten 104 m, waarvan 37 m boven water. De totale nuttige lengte bedraagt 98 m. Die kranen zijn uitgerust met een zelfbewegende loopkat die het draaiplatform draagt dat een rotatiemogelijkheid van 360° heeft. Op dit platform staan twee hij slieren met elk een motor van 320 pk. Voor het hijsen bedraagt de maximale snelheid 90 m/min.; voor het katrijden is dat 120 m/min. Bij het brugrijden kan een snelheid van 50 m/min, bereikt worden (16 motoren van 12,5 pk). De voeding van de kranen geschiedt via een 320 m lange rubberkabel, komend uit een gleuf in het kaaioppervlak en gerold op een door de kranen meegevoerde trommel. De continue regeling van alle bewegingen wordt bekomen door stroomvariatie, uitgevoerd door gestuurde droge gelijkrichters.

De kraandrijver zit 24 m hoog in een stuurhut die aan de loopkat bevestigd is.