Homepagina > Het Spoor > Infrastructuur > Elektrificatie van lijn 140: Ottignies - Charleroi

Elektrificatie van lijn 140: Ottignies - Charleroi

LRG.

maandag 28 februari 2011, door rixke

Alle versies van dit artikel: [français] [Nederlands]

 Een verlossende ingreep

Lijn 124 Brussel - Charleroi kent al vele jaren een druk en tegelijkertijd uiterst gevarieerd verkeer. Ze wordt immers bereden door bijna alle categorieën van reizigerstreinen in binnenverkeer en door een aanzienlijk aantal goederentreinen, onder andere zware ertstreinen die vanuit de Antwerpse haven de staalfabrieken van het bekken van Charleroi bevoorraden. De exploitatie van een lijn als deze is uiteraard geen eenvoudige zaak en bij een storing kunnen er zich zeer snel vertragingen en andere ontregelingen voordoen. Het was dus al een hele tijd wenselijk om de drukte op die lijn te verminderen door middel van een relatieve verkeersscheiding.

Nadat het probleem was onderzocht, werd in 1979 beslist om lijn 140 te elektrificeren en te moderniseren. Omdat de lijnen Mechelen - Leuven (53) en Leuven - Ottignies (139) al geëlektrificeerd waren, zou er dank zij de werken tussen Ottignies en Charleroi die in 1982 van start gingen, een nieuwe, “volledig geëlektrificeerde” reisweg tussen Antwerpen en Charleroi ontstaan. Die bood het voordeel de Brusselse agglomeratie te vermijden zonder evenwel de trajecten al te zeer te verlengen.

 Lijn 140

De 36 km lange lijn werd aangelegd op initiatief van “la compagnie du chemin de fer de Charleroi à Louvain” die in 1852 werd opgericht. In 1859 werd die maatschappij “la compagnie de l’Est belge” en in 1864 fusioneerde ze met andere spoorwegmaatschappijen tot “Ie grand central belge”. Die onderneming nam de exploitatie voor haar rekening tot 1897, het jaar waarin de concessie door de Belgische Staat werd overgenomen. De lijn, die grotendeels van het noordoosten naar het zuidwesten loopt, gaat nabij het station van Ottignies onder lijn 161 Brussel - Namen door. Van daar loopt ze achtereenvolgens door de valleien van de Dijle en de Thyle tot Villers-la-Ville langs de welbekende abdijruïne. Vervolgens loopt ze omhoog over het plateau van Marbais en Fleurus en een beetje verder weer omlaag in het dal van de Samber tot Charleroi-West. Verderop sluit lijn 140 aan op lijn 124 te Marcinelle, zonder rechtstreeks toegang te verlenen tot Charleroi-Zuid, het hoofdstation van de agglomeratie. Dit verklaart waarom het reizigersverkeer tussen Ottignies en Charleroi tot nu toe tot Charleroi-West beperkt was. Men is nu echter bezig met het aanleggen van een rechtstreekse verbinding tussen de twee stations van die stad (zie verder).

brug te Lodelinsart

Het lengteprofiel van lijn 140 is in het algemeen vrij gunstig, vooral in de richting Ottignies - Charleroi, waar de grootste helling, tussen Villers-la-Ville en Tilly, nog geen 13 ‰ bedraagt. In de omgekeerde richting moet er evenwel te Lodelinsart, een voorstad van Charleroi, een helling van 24 ‰ worden overwonnen. Het tracé is er niet erg kronkelig en het telt slechts enkele bochten die een snelheidsbeperking tot 90 km/u. vereisen in de zone van Villers-la-Ville tot Tilly.

Inhaalsporen te Marbais
Het station van Fleurus
Een ertstrein nabij Ransart
Nieuwe brug te Ransart, richting Ottignies
Inrit van het station Ottignies, richting Charleroi-West

 Aansluiting met andere lijnen

Te Court-Saint-Etienne sluit lijn 140 aan op lijn 141. Vroeger liep lijn 141 door naar Nijvel en zelfs tot Manage. Nu wordt ze alleen nog voor goederenvervoer geëxploiteerd tot Genappe, hoofdzakelijk om de plaatselijke suikerfabriek te bedienen. Ook lijn 147 geeft aansluiting met lijn 140 tussen Ligny en Fleurus even voor dit station. Vroeger liep lijn 147 naar Gembloers en verder door naar Landen via Ramillies. Nu wordt echter alleen nog het lijnvak Fleurus - Sombreffe voor goederenvervoer geëxploiteerd. Het bedient een onderneming die gespecialiseerd is in meststoffen en andere landbouwprodukten. Voorbij het station van Fleurus liep lijn 147 verder door tot Tamines, maar die verbinding is nu buiten dienst. Overigens geeft lijn 140 toegang tot enkele industriële aansluitingen in de voorsteden van Charleroi. Ten slotte wordt ze te Charleroi-West verbonden met lijn 260 waardoor Monceau-Vorming kan worden bereikt en tevens de naburige staalfabrieken worden bediend.

 Nieuwe aanleg van een dubbel spoor en vernieuwing

Aanvankelijk werd de lijn met een dubbel spoor aangelegd maar één ervan werd, rekening houdend met de vermindering van de behoeften, opgebroken over een afstand van ongeveer twintig kilometer, tussen Court-Saint-Etienne en Fleurus. De lijn werd op het hele traject opnieuw met dubbelspoor uitgerust wegens de toenemende verkeersstroom die ze na de elektrificatie zou moeten verwerken. Bovendien werden spoorstaven, dwarsliggers en ballast op het bestaande spoor vernieuwd. Het hele lijnstuk Ottignies - Charleroi werd tegelijkertijd met spoorstaven van 60 kg/meter uitgerust wegens het zware vervoer (ertstreinen) dat er voortaan gebruik zal van maken. Tijdens die werken werd de verkanting van de meeste bochten verhoogd. Bij sommige bochten werd het tracé lichtjes gewijzigd om de snelheid op 120 km/u. te kunnen brengen, behalve op enkele plaatsen waar zij tot 90 km/u. beperkt blijft zoals in bovenvermelde zone of tussen Ottignies en Court-Saint-Etienne.

 Aanpassingen van de lijn

In het raam van die werkzaamheden werden er te Marbais, ongeveer halverwege Ottignies en Charleroi, twee zowat 600 m lange inhaalsporen aangelegd, die tegen een snelheid van 60 km/u. kunnen worden bereden. Dank zij deze mogelijkheid tot kruisen, inhalen en uitwijken kan de verkeersdichtheid op de lijn beter worden geregeld, vooral in geval van werken of storingen in het verkeer. Er zijn nog andere lange wijksporen te Fleurus, Ransart (richting Ottignies - Charleroi) en te Lodelinsart (in omgekeerde richting). Uitrustingen die het rijden zowel op normaal- als op tegenspoor mogelijk maken, werden aangebracht te Court-Saint-Etienne, La Roche, Tilly, Fleurus en Lodelinsart wat tevens interessante mogelijkheden biedt inzake lijnregeling.

 Aanpassing van kunstwerken en overwegen

Er werden een tiental overbruggingen (bruggen of loopbruggen) afgebroken om het profiel voor de elektrificatie vrij te maken. Vijf ervan werden opnieuw op vrijwel dezelfde plaats opgetrokken. Zo werd er te Lodelinsart een brug gebouwd met 42 m lange liggers van spanbeton. Voor dit type kunstwerk, is het een van de grootste overspanningen die ooit op het net zijn voorgekomen [1]. Overigens moest het brugdek van een behouden overbrugging verhoogd worden. Bovendien werden al die kunstwerken uitgerust met speciale leuningen om de voetgangers tegen de bovenleidingen te beschermen. Daarenboven moesten er tussen Court-Saint-Etienne en Fleurus twee onderbruggingen opnieuw met dubbel spoor uitgerust worden. Gelijktijdig met die verschillende werken werden er ook verscheidene steunmuren opgericht of versterkt, terwijl er langs de sporen paden werden aangelegd of hersteld. Ten slotte werden er ook nog vier overwegen afgeschaft (de vijfde zal binnenkort verdwijnen), terwijl er eenentwintig andere met nieuwe installaties werden uitgerust. De waarschuwingsafstand voor het aankondigen van de treinen werd er verlengd, rekening houdend met de elektrificatie en de snelheidsverhoging.

 Modernisering en allerlei aanpassingen in de stations

Te Ottignies werd het wisselcomplex van een vertrekbundel [2] naar lijn 140 enigszins gewijzigd, onder andere om overweg nr. 45 die zich net aan de uitrij van het station bevindt, te ontlasten.

Te Court-Saint-Etienne, waar vroeger twee goederenbundels aan weerskanten van de hoofdsporen lagen, bleef enkel de bundel aan de linkerkant van het spoor Charleroi - Ottignies bestaan. In de verderop gelegen stations Faux, Tilly, Ransart, Lodelinsart en Dampremy werden allerlei vereenvoudigingen aan de spoorplannen aangebracht. Ook te Fleurus werden er enkele aanpassingen uitgevoerd en daar heeft men bovendien het derde perronspoor tot 575 m verlengd om over een bijkomende uitwijkmogelijkheid te beschikken. Overigens werden de perrons van Céroux-Mousty verlengd en die van Court-Saint-Etienne zullen worden heraangepast. Bovendien werd er te Ligny een onderdoorgang gebouwd en ook tussen Court-Saint-Etienne en Céroux-Mousty moet er een komen. Te Tilly werd er een nieuw stationsgebouw opgericht. In het station van Fleurus verderop heeft men de oude luifels moeten afbreken. Hoewel ze het station typeerden, waren ze erg vervallen en hinderden ze de installatie van de bovenleidingen. Binnenkort wordt er voor de technische diensten een dienstgebouw voor algemeen gebruik (DG) opgericht. Te Charleroi-West ten slotte werden de sporen verlengd om hun tracé te verbeteren en de perrons werden dan ook in die zin aangepast. Ze zullen binnenkort rechtstreeks toegankelijk zijn vanaf de brug “Ie viaduc” door middel van twee trappen (één per perron) die nu bijna voltooid zijn. De trap naar perron 1 geeft ook toegang tot het station “West” van de metro van Charleroi waardoor reizigers makkelijker een aansluiting kunnen halen.

Onderstation te Marbais

Bron: Het Spoor, december 1986


[1Men heeft bij de bouw immers rekening moeten houden met allerlei inplantingsvoorwaarden, ook al omdat er aanzienlijke geconcentreerde ladingen moeten over rijden. Hierbij denken we aan de gietvatwagens voor het vervoer van vloeibaar gietijzer die tot 400 t kunnen wegen; wat overeenkomt met 16 assen van elk 25 t, over een lengte van 31,65 m. We zullen het later nog over die brug hebben.

[2Bundel “Manage” genaamd; verwijst naar het oude eindstation van lijn 141, Leuven - Manage.